Leen Bakker zette in juli diverse hoogslapersets met bed, ombouw, matras, matrashoes en gordijntjes op de website voor €24 en €85,34. Dit in plaats van de reguliere prijzen van €319 en €499. Mede door aandacht op social media werden binnen één dag 60.928 van deze hoogslapers besteld door 39.605 klanten. Leen Bakker liet de bestellers weten dat het om een vergissing ging en annuleerde de bestellingen. Een groep consumenten spande een kort geding aan. Volgens het vonnis van de voorzieningenrechter van 2 oktober 2017 was er sprake van een vergissing van Leen Bakker en wisten consumenten dat (of behoorden zij dat te weten). Leen Bakker werd dus niet verplicht om de 60.928 bedden te leveren (en 9 miljoen euro (!) verlies te maken). Het voorlopige oordeel van de rechter is niet verrassend, want helemaal in lijn met een eerder arrest van het hof in Den Bosch in een vergelijkbare zaak rondom postorderbedrijf Otto in 2008.
Op het eerste gezicht een aardig stukje om de kolommen van de dagbladen mee te vullen, maar er zit meer achter. Steeds meer advocaten in Nederland spelen snel in op ontwikkelingen in de media en gaan als een soort ambulance-chasers (een begrip dat in Amerika staat voor advocaten die achter ambulances aanrijden om letselschadezaken binnen te halen) achter “gedupeerden” aan om ze gouden bergen te beloven. Ondertussen vullen zij hun zakken met zaken die de media aandacht trekken, maar lang niet altijd het belang van hun klanten dienen. Deze zaak is hier een goed voorbeeld van.
De betreffende Amsterdamse advocaat wist bij voorbaat (of had op zijn minst behoren te weten) dat hij een kansloze zaak voor zijn “gedupeerde” klanten aan het voeren was. Iedere jurist weet immers dat er pas een koopovereenkomst wordt gesloten als beide partijen daartoe de wil hebben, dan wel als de kopende consument er op mocht vertrouwen dat deze wil er bij de verkoper was. Toch stortte de stichting van deze advocaat (de stichting is dus niet door consumenten opgezet maar door juristen met op de achtergrond een gerelateerd advocatenkantoor) zich op deze zaak en liet hij er zijn verdienmodel op los. Iedere gedupeerde betaalt 40 euro (bij 1000 stuks haal je toch 40.000 euro binnen) en bij succes ontvangt de stichting 20% van de opbrengst. En zo wordt een kansloos kort geding toch een verdienmodel voor een advocaat. En ik voorspel u: ook al is het kort geding tegen Leen Bakker verloren, er zal zeker een bodemprocedure tegen Leen Bakker worden opgestart door de stichting. En ook deze zal worden verloren. De consumenten zijn ondertussen hun geld kwijt en de advocaat in kwestie heeft weer een deel van zijn omzet binnen. En inmiddels stort hij zich op de volgende zaak: Ryanair en de gecancelde vluchten.
Dit soort praktijken doen de naam van de advocatuur geen goed. Als het een op zichzelf staande zaak was, dan had u mij niet gehoord. Maar het is een trend aan het worden. Advocaten die tegen beter weten in aan het escaleren zijn om hun eigen portemonnee te spekken. Het wordt tijd dat daartegen wordt opgetreden. Ter vermijding van misverstanden: dit is geen pleidooi tegen massa-acties. Maar wel een pleidooi om advocaten te dwingen om zich te houden aan de belofte die zij bij hun beëdiging hebben gedaan: “dat zij geen zaak zullen aanraden of verdedigen die zij in gemoede niet geloven rechtvaardig te zijn”.